Het lijkt alweer zo lang geleden, maar ik was eind februari door het uberluxe lederwarenmerk Hermes uitgenodigd om mee te gaan naar India, voor een ontmoeting met hun huisparfumeur Jean-Claude Ellena en om de introductie van zijn nieuwe gardenparfum Un Jardin apres la Mousson bij te wonen. In de Elle van juni (dacht ik) lees je een uitgebreid verhaal erover van mij, maar hier op mijn blog wil ik je nog deelgenoot maken van mijn aantekeningen. Notities uit mijn scrapbook, losse flodders van mijn interview met Ellena. Zoals je weet; ongecensureerd!
Het zijn notities van een interview dat ik aan het einde van onze persreis afnam. Na vier dagen er rond gehobbeld te hebben, had ik eigenlijk nog weinig te vragen, dacht ik. Dus ik begon maar ergens…en JC vertelde:
‘Hermes heeft elk jaar een landenthema, waarop ik ook met parfum inspeel. Het begon in 2004, toen ik net bij Hermes was, met Un Jardin en Mediterranee. Daarna volgde Un Jardin sur le Nile en dit jaar was dus India aan de beurt.
Het is voor mij elke keer weer een zoektocht, naar een origineel parfum. Ik hou niet van cliches. Ik zoek het bijzondere in details. Ik wil de diepte in. India gaat over kleuren en elegantie, over sari’s en stoffen, over specerijen. India gaat over een spirit, en generositeit. Het gaat ook heel erg over paradoxen. Hier is zelfs een boek aan gewijd. India is heftig, Zelfs in het donker is India nog aanwezig.
Het verhaal van Jardin apres la Mousson speelt zich in zuid-west India af, na de moesonregens. Het is het verhaal van het water, dat van tuin naar tuin vloeit. Na de moeson zijn de kleuren het meest intens. Maar deze staat, Kerala is ook bekend om haar specerijen. De Romeinen lieten ze rond de jaartelling al inschepen. Met dit derde parfum heb ik een compleet verhaal afgerond. Een trilogie; van de regen (mousson) naar de river (sur le nile) naar de zee (la mediterannee).
Tsja, je vraagt me waar het verhaal begon….Ik ging met de zoon van Dumas, eigenaar van Hermes, naar India. Eerst naar Calcutta, maar de shock die ik daar kreeg, deed me vluchten. We zijn afgezakt naar Kerala, waar het minder toeristisch was, maar het leven er ook minder heftig uitzag. We hebben er twee weken lang op een rijstboot rond gevaren. Over die prachtige meren en intens genoten van de rust. Ik hoorde er verhalen over de moeson, en besloot dat ik na de regens weer terug zou komen om de pracht van de natuur dan te kunnen ervaren. Het werd juni 2007.
Ik wilde niet in een toeristisch gebied zijn en me laten verleiden door de bekende iconen als de Taj Mahal en dergelijke. Natuurlijk, die vlucht naar Kerala en de rust daar, was ook een reactie op datgene wat ik niet kon doen. India was zo verwarrend voor mij, ik zat in een impasse. Ik moest met die paradox zien te dealen en daarmee ook met de paradox in mijzelf. Als ik gedwongen word iets te doen, dan lukt het niet. De energie moet vrij stromen dan komt de inspiratie. En ik hou van simpel en sophisticated, clear en evident, geen verwarring.
Het water hielp als thema; simpel en fris, maar zoals je zegt; welke geur geef je het. Welk moment wilde ik vangen, dat van na de moeson. Het gaat verder dan een bloemengeur. Ik wilde een moment in de tijd vangen, op die bepaalde plek op aarde.
(Juni 2007) Je loopt rond met je paraplu, je wordt zeiknat…hahaha. Ik rook, maar nog meer probeerde ik te voelen en te ervaren. Ik was hier met mijn baas Catherine en een inhouse filmcrew. Ze wilden vastleggen hoe ik tot een parfum kom. Hoe ik werk, de sleutel tot het geheim. Werd vaak gek van haar hoor en riep dan weer: ‘Wacht nou, ik ben aan het werk, ik denk na.’ Ze wilde maar weten wat er in me omging als ik rustig op een stoel zat. Haha. Ik verwonderde me over het feit dat Indiers zo bang voor de grote leegte zijn. Alles moet opgevuld, letterlijk en figuurlijk. Het waren filosofische vragen die ik mezelf stelde.
En ik rook; de groene frisheid van verpulverde bladeren, het water, de aarde na de regen, cardamom en de geur van koele specerijen. Ik zocht naar een heel specifieke geur van gember, maar ik vond het niet. Ik heb het zelf moeten maken met moleculen in het lab. Om iets van warmte aan het parfumconcept toe te kunnen voegen zonder dat het overdadig spicy werd.
Na tien dagen Kerala ben ik teruggegaan naar het lab, en dan begint het echte werkt, met het mixen van moleculen. Het bedenken van een concept neemt zo’n 70% van de tijd in beslag. Apres la Mousson heeft me meer tijd gekost, dan bijvoorbeeld Mediterranee. Die had ik in een week gemaakt. Ik wist direct wat ik wilde. Zo duidelijk. Alles draaide om de vijg. Keuzes maken kost tijd, maar als die keuze eenmaal is gemaakt gaat het snel. Mousson kostte me bijna vier maanden.
Of mensen India in het flesje ruiken als ze het land niet kennen? Het mooiste ocmpliment kreeg ik van een Indiase die zei; ‘Ik ruik India.’ Wat precies, dat heb ik niet gevraagd, ik wilde het niet weten, haha…….het werkt, dat is voldoende! Maar het leuke vind ik dat je via dit parfum een andere kijk op India kunt krijgen. Het is geen platgetreden pad, het voldoet niet aan de gangbare verwachtingen. Dat zou toch niet prikkelend zijn? Toch zou ik het ook niet modern noemen. Modern betekent niets voor mij. Dit, de inhoud van deze fles, is gewoon mijn India. De geur van vochtige gember, van sereniteit en weelderigheid. Voor mij is het ook al een herinnering. Aan de tijd dat ik hier was en gewerkt hebt. De koppeling tussen een geur en een plek op aarde is geweldig. Ik heb ze graag.
Op de laatste avond van de persreis voorafgaand aan een lang diner, wordt eindelijk de geur gepresenteerd. De aanwezige internationale pers is vol verwachting. Hier kwamen we voor. We zitten bij het invallen van de avond op een rijstboot die geruisloos over het windstille meer glijdt. JC vraagt ons om van de stilte te genieten. En na twee minuten begint zijn vrouw Suzannen de geurkaartjes te bespuiten en uit te delen. We ruiken, en ruiken, en ruiken nog eens. Ik ben opgewonden en prompt ruik ik helemaal niets meer. Maar wat ik nog ongemakkelijker vind, is dat geen van de aanwezige journalisten iets zegt. Niemand zegt iets. Dat kan toch niet?! JC kijkt ons aan, en kijkt dan weer weg. Zachtjes, maar nog net hoorbaar voor mij, mompelt hij: ‘goed, niemand is tenminste in het water gesprongen.’ En nog altijd blijft het stil en wordt er aan de papiertjes geroken of voor zich uit gekeken. Ik snap er niets van. Hiervoor kwamen we toch helemaal naar dat veel te verre zuid-India? Ik vraag er naar, uiteindelijk……
JC, te luid lachend: ‘Zo gaat het. Daar raak je aan gewend. Niemand wil natuurlijk het risico lopen iets verkeerds te zeggen en erop aangevallen te worden. Je wilt neutraal blijven. Het zijn ook geen een op een ontmoetingen he, met een zekere intimiteit. Mijn presentatie was natuurlijk ook maar erg beknopt. Ik kan me in het Engels niet zo goed uitdrukken. Maar ik lees de gezichten wel hoor. Ik zag verbazing, men had deze benadering niet helemaal verwacht. Zo licht en fris, sommigen kennen mij. Ik maak geen zware parfums.
Natuurlijk, de pers is belangrijk voor me. Zij vertellen uiteindelijk het verhaal. Parfum is meer dan product. Ik wil dat het mensen een warm genoegen geeft als ze het ruiken. Het moet zoiets zijn als jezelf even vergeten voor een moment en je gewoon even simpelweg gelukkig voelen. Een moment voor jezelf. Met zware parfums bereik je dat bijvoorbeeld niet. Lawaaigeuren verwijderen je van jezelf. Ik hou van een whisper. Maar wacht, ik ben geen moralist……
Het hoeft ook allemaal echt niet zo heftig te zijn, als je tegenwoordig meemaakt. Wil een parfum een kans van slagen hebben – economisch – dan hoeft maar twee op de honderd mensen het parfum lekker te vinden. En dan altijd maar die marktonderzoeken en consumentenpaneltests. Men is zo bang voor een misser. Maar neem Angel van Thierry Mugler; die geur haalde het niet eens in die tests, en kijk eens wat er gebeurde? Het was een van de bestsellers van de afgelopen eeuw.
Zijn vrouw Suzanne -ook mee op persreis- staat als een ware First Lady naast haar man. En ik vermoed dat haar macht evenredig groot is. Geen parfum gaat de deur uit zonder haar goedkeuring, vertrouwt ze me toe. Niet omdat zij dat zo verlangt, JC wil het zelf zo. Volgens Suzanne is JC ook altijd aan het werk.
Ja, ze zegt dat ik zeker 10 tot 15 geuren per jaar kan uitbrengen. Maar ik doe dat niet. Er staan altijd wel composities klaar. Ik laat ze staan, een paar maanden, een heel jaar. Soms pas ik ze aan, en krijgen ze een doel, anders verdwijnen ze in de gootsteen. Zo’n 85% wordt weggespoeld. Een idee, een compositie moet absoluut sterk zijn om iets uit te kunnen drukken. Ik werk niet meer intuitief werk. Na 40 jaar in het vak is het voor mij een puur technisch verhaal geworden.
Zoals een biochemicus geen creme smeert, gebruikt een parfumeur geen parfum. Veronderstel het niet lekker ruikt bij mij? Haha. Ik doe het pas op als het klaar is. Als het dan niet lekker ruikt bij mij? Dan begin ik opnieuw. Een parfum moet ook mij plezieren, dat zelfs als eerste. Daar is parfum voor. Om jezelf te pleasen en niet een ander. Het is heel egoistisch en dat is goed.