Het is ook dit mechanisme dat ex-oprichter van Aveda, Hörst Rechelbacher ertoe heeft aangespoord om niet alleen zelf een biologisch boer te worden nadat hij zijn Aveda had verkocht aan het Estée Lauder concern, maar ook foodbased cosmetica te gaan produceren. Na vele decennia met chemisch cosmetici te hebben gewerkt en deels plantaardige cosmetica in de markt te hebben gezet, wilde hij nu het roer omgooien en volledig zuiver in de leer worden. Met zijn Intelligent Nutriënts heeft hij een lijn gemaakt die zowel gegeten en gesmeerd kan worden, volledig op voeding gebaseerd. ‘Ik ben ervan overtuigd geraakt dat je met onze nutricosmetica – eten en smeren dus- letterlijk voeding aan je cellen geeft. Een voeding die in staat is om het zelfherstellend vermogen van de cellen te activeren en te beschermen. De meeste gewone cosmetica is gebaseerd op petrochemie en dat doet helemaal niets goeds voor de huid. Herhaaldelijk gebruik irriteert alleen maar, waardoor het immuunsysteem onnodig zwaar belast wordt.’ Voor Rechelbacher was het een uitdaging om het Amerikaanse biologische keurmerk USDA binnen te halen voor zijn merk, en daartoe moest hij overgaan tot gebruik van eetbare voedingsstoffen. ‘Dit keurmerk wordt vanuit de traditie alleen aan biologisch geteelde voeding gegeven.’ Hij verving zijn cosmetisch chemici door voedingschemici en er ging een wereld voor hem open, zo stelt hij. ‘Voor cosmetisch chemici telt alleen de veiligheid in de pot en niet zozeer voor de mens. Hun enige belang is dat producten tijdens transporten over de wereldbol en in verschillende klimaten niet uit elkaar vallen. Voedingschemici kijken eerst naar veiligheid en gezondheid voor de gebruiker. De stoffen die hiervoor gebruikt worden zijn zo grondig getest op veiligheid, omdat hiervoor wel een strenge wetgeving geldt.’
Het verhaal van Rechelbacher die nu als een evangelist de wereld over reist om zijn nieuwe, activistische visie aan de man te brengen en daarbij zelfs zijn eigen haarlak voor een publiek staat te drinken, bleef niet lang onopgemerkt. Is het slimme marketing, of de serieuze toekomst? Het geeft het plantaardig cosmetische segment een goede stimulans en speelt heel efficiënt in op onze sluimerende behoeften aan een betere gezondheid. Maar of het handig is om de boodschap te omgeven met een aura van angst (voor de synthetische cosmetica) is te betwijfelen. Het kan consumenten ook alleen maar meer verwarren. Maar volgens Rechelbacher is de consument rijp voor de waarheid, zijn waarheid. Juist omdat er zoveel verwarring is, zegt hij.
Eerst doen dan geloven
Directeur Amargit Sahota van de gerenommeerde organisatie Organic Monitor in Engeland, volgt de trends geamuseerd. Zijn stelling dat beautyfood nog niet serieus in het consumentenbewustzijn is neergedaald, wordt recent* ook onderstreept door een grootschalig onderzoek door marketingbureau EuroMonitor. Daaruit blijkt dat op de vraag ‘Ik ben me bewust van de link tussen voeding en uiterlijke schoonheid’ maar 12,4% van de ondervraagde Nederlandse deelnemers dit sterk beaamt. De laagste notering van alle nationaliteiten die meededen, waaronder ook Fransen, Duitsers, Italianen, Spanjaarden, Zweden, Engelsen en Amerikanen. Wel gaf 51,8% te kennen dat ze ertoe neigen om het te willen aannemen. Toch staan de Hollanders het laagst in de score tussen eerder genoemde landen om beautyfood te omarmen. Koreanen hebben het laagste acceptatieniveau, Indiërs het hoogste niveau. Verder bleek uit dit onderzoek dat vrouwen meer dan mannen zich aangetrokken voelen tot beautyfood en dat Russische vrouwen er de grootste affiniteit mee hebben. Sahota: ‘Wil dit soort bewerkte voeding kans van slagen hebben, zullen claims zeer goed onderbouwd- , en de boodschap ook heel goed gecommuniceerd moeten worden. Persoonlijk blijf ik erbij dat je maar beter normaal gezond kunt eten, dan krijg je alle stoffen in hun natuurlijke vorm binnen, in plaats van in geïsoleerde samenstellingen. We weten nog altijd niet hoe stoffen uit natuurlijke voeding precies aan hun werkzaamheid komen, omdat de enkelvoudige stoffen omringd zijn met allerlei hulpstoffen waardoor de opneembaarheid en werkzaamheid vele malen efficiënter en effectiever is.’
Weg van de petrochemie
De theorie over op voeding gebaseerde cosmetica vindt Sahota interessant. ‘Het is bekend dat veel meer door de huid heen in het lichaam wordt opgenomen dat de huidig beschikbare wetenschappelijke literatuur laat zien. Je zou het bijna een nieuwe manier van toepassen kunnen noemen: in plaats van eten, smeer je het op. Of allebei…..’ Maar is Sahota er nog niet helemaal uit of de betreffende producten wel optimaal worden opgenomen. Voordelen voor het milieu ziet hij overduidelijk. ‘Hoe minder op petroleum geënte producten gemaakt worden, hoe beter. De natuurlijke conserveringsmiddelen zijn nog lang niet zo werkzaam als synthetische parabenen, maar er wordt wel hard aan gewerkt. Wat het vooral innovatief maakt, is dat het de industrie uitdaagt om uit ruwe voedingsstoffen cosmetica te kunnen maken. Grondstofproducent Dupont en suikerproducent Lyle produceren nu al ingrediënten die op basis van ruwe suiker zijn gemaakt en niet meer uit petroleum voortkomen. Experimenten om cosmetica te synthetiseren met behulp van haver en tarwe zijn ook veelbelovend.’ En hij besluit dat hij het voorlopig vooral ook bijzondere marketing vindt: ‘De gedachte dat dit soort cosmetica zo schoon is, dat je het kunt eten, maakt het natuurlijk zeer aantrekkelijk. Vrouwen zal dit ook nog eens extra aanspreken omdat ze makkelijker smeren dan willen eten. Eten heeft voor veel vrouwen een negatieve connotatie met calorieën en gewichtsproblemen. Met foodbased cosmetica zouden ze zichzelf ook nog eens voor de gek kunnen houden, in de trant van ‘zo krijg ik toch mijn vitaminen binnen.’ Dan heb je voeding en verzorging in optima forma, zou ik bijna willen zeggen. We moeten maar zien hoe het zich gaat ontwikkelen.’
(Dit is het laatste deel uit een artikel dat Monique publiceerde in vakblad Estheticienne)
Op beautyJournaal TV: het interview met biochemicus Arjan van Erven over voeding en de huid