Je hebt snobs die blind echt van namaak weten te onderscheiden.

09:43 - 05:49
luistertijd 09:43 - leestijd 05:49

Je hebt snobs die blind echt van namaak weten te onderscheiden. Ook parfums. Ha-ha! Dat laatste wordt steeds moeilijker. Want: veel klassieke parfums bestaan grotendeels uit synthetische stoffen. Is dat erg? De industrie vindt al decennia van niet.

Ik zag eens een documentaire over de pogingen in China om het muskushert in gevangenschap te laten voortplanten. De setting was indrukwekkend: in een enorm overdekt bos zag je een paar paartjes rondlopen, soms letterlijk voorbijvliegen. De service was uitstekend: het leek een vijfsterrenhotel. Drie maal per dag werd vers groen uit het ‘echte bos’ gehaald voor voer. Toch kon je zien dat de beesten zich niet op hun gemak voelden. Ze waren nogal neurotisch. Hoewel niet bewust van de camera’s werden alle bewegingen gevolgd. Het geduld van de wetenschappers werd beloond: we zagen de geboorte van de eerste ‘muskbambie’ in gevangenschap. Wat een blijdschap! Ook bij mij: want betekende dat het geliefde musk – dat aan parfums vroeger die animale en erotische diepte gaf – binnenkort weer leverbaar zou zijn? Nog maar de vraag. De Chinezen hebben een ander doel met musk: die wordt ook al eeuwenlang in medicijnen verwerkt. En aangezien het muskushert in het wild beschermd is moet naar andere wegen worden gezocht. In parfums komt daarom echte musk bijna niet meer voor. Parfumhuis Creed is een van de weinigen die beweerd de ‘echte’ te verwerken.

Hoe vriendelijk is natuurlijk?

Afgezien van de schaarste heeft het ook een ethische reden. Net zoals civet (afkomstig uit de geslachtsklier van de civetkat) en castoreum (idem maar dan van de Canadese bever) wordt het niet bepaald diervriendelijk ‘gewonnen’. Er is eerder sprake van mishandeling. Reden voor de International Fragrance Association deze animale reukstoffen midden jaren zeventig in de ban te doen.

Nog zo’n mooi puur natuur-ingrediënt dat je steeds minder ruikt: eikenmos. Hieraan ligt een ander probleem ten grondslag: het kan huidirritaties veroorzaken. Daarom heeft de Europese Unie nu een maximale hoeveelheid bepaald (0,1 ml op 100ml) die zich in parfums mag bevinden. Niet leuk voor sommige parfumhuizen, zoals Guerlain: die zijn verplicht hun klassieke chypreparfums met eikenmos aan te passen. Dit tot woede en verdriet van bijvoorbeeld vele Mitsouko-liefhebbers, die vinden de nieuwe versie vaak te pover. Als alternatief heb je nu ‘Joegoslavisch’ eikenmos, maar dat ruikt niet hetzelfde en is bijna niet meer te betalen. Dus gaan parfumeurs op zoek naar alternatieven en die zijn meestal synthetisch.

Gevoelige parfumliefhebbers krijgen dit adjectief in combinatie met geuren nauwelijks over hun lippen. Het heeft in de loop van de jaren een aura van slecht, ongezond, vies en plat gekregen. Dit vooroordeel komt voor een groot deel op conto van de puur natuurbeweging die hoewel al veertig jaar zijn maatschappelijke boodschap verkondigt, pas sinds een jaar of tien ook een enorme economisch impact heeft gekregen.

Producten met honderd procent natuur-stempel wekken vertrouwen, zijn goed voor de mens. Niet helemaal waar. Zie eikenmos. Maar dat wil je als consument vaak niet weten van een natuurproduct. Het verstoort een illusie.

Parfum is niets meer dan een illusie

En parfum is illusie. Het opvallende is dat de industrie nooit heeft beweerd dat – om dit te bereiken – alleen met natuurlijke ingrediënten wordt gewerkt. Waar het om draait, is het maken van aangename en boeiende geuren. Daarvoor zoeken neuzen, geholpen door de zich steeds evoluerende industrie, naar passende alternatieven.

Echt of namaak is geen issue meer. Of eigenlijk nooit geweest. Fougère Royale (1882) is opgebouwd rond het synthetische coumarine dat aan geuren een lekkere groene varennoot, dan wel droge hooisensatie geeft. “Natuurlijk weet ik dat varens niet geuren, maar zouden ze het doen, dan zouden ze ruiken zoals mijn koningsvaren,” zei Houbigant bij de introductie.

Guerlains Jicky (1889) en Shalimar (1925) danken hun charme voor een deel niet aan natuurlijk vanille maar aan vanillin, verkregen via een synthetisch proces uit dennenhout. En aldehyden (in 1921 voor het eerst vol overgave gebruikt in Chanel N°5) betekende een revolutie: het stelde de neus in staat parfum als een abstracte compositie voor te stellen. Coco Chanel verwoordde het volgens overlevering zo: “Het is een paradox. Op een vrouw ruikt een natuurlijke bloem kunstmatig. Misschien moet een parfum dat natuurlijk aandoet, kunstmatig gecreëerd worden.” En dat kan met aldehyden, omschreven als ‘vet’ en talkachtig, gewonnen uit alcohol en plantenmaterialen die andere smaakmakers in een geur enorm opwaarderen. Nog zo’n synthetisch wondermiddel zonder welk populaire geuren – Diors Eau Sauvage, Clinique’s Aromatics Elixir, First van Van Cleef & Arpels – anders zouden ruiken: hedione. Ofwel: methyl dihydrojasmonate dat aan geuren een ongekend frisbloemige sensatie geeft lijkend op jasmijn en daarom ook wel waterjasmijn genoemd.

Trouwens, de geur van veel bloemen – lelie, hyacint en kamperfoelie – kun je niet uit de planten zelf extraheren, of heel moeilijk. Geldt ook voor pioenroos en siererwt.

En wat dacht je van al die manden met rood fruit die de laatste jaren zo kwistig in geuren geleegd worden? Dus wat moet je dan als neus, als je die geur toch wilt verwerken: je gaat op zoek naar vervangers die de geur van een bloem, vrucht of hout perfect weten te imiteren.

De unieke techniek die Head Space heet

In de jaren zeventig kwam het antwoord met de head space-techniek (ook wel bekend als scent trek en nature print). Stel je hierbij een stolp voor waaronder een bloem (of wat dan ook) wordt gelegd: de geurmoleculen die het verspreidt wordt door een computer gedetecteerd en vervangen door synthetische. Het betekende een enorme uitbreiding van het palet van de neuzen.

Ook dat de fantasie steeds meer werd geprikkeld: neuzen verlaten moeder natuur steeds meer op zoek abstracte ideeën die alleen bestaan in de fantasie: hoe zou een zwarte orchidee ruiken, hoe een zwarte roos? Een goed voorbeeld: Black Orchid van Tom Ford.

Zwarte orchideeën bestaan wel – in het geval van Tom Ford betreft het een variëteit gekweekt in Californië – alleen scheiden ze geen noemenswaardige geur af.

Geldt ook voor de zwarte roos die werd verwerkt in de eerste geur van Kate Moss. Alleen kunnen mensen zich wel iets bij beide fantasiebloemen voorstellen: door ze zwart te maken ontstaat er een idee van zwart fluweel gecombineerd met ‘iets bloemigs’ en dat kan een neus eenvoudigweg in een geur omzetten. En dergelijke ‘bloemen’ ruik je steeds meer. Ze zijn symbolisch en emblematisch voor een artistiek concept. Zelfs echte bloemen worden op deze manier ‘uitgevonden’. Zoals het madeliefje en de klaproos. Die ruiken niet, toch vormen ze respectievelijk het hoofdingrediënt van Marc Jacobs Daisy en Flower van Kenzo. Beide zijn een enorm succesvol, hoewel synthetisch gevormd (in combinatie met echte bloemen), omdat beeld en presentatie een enorme zeggingskracht hebben. De vraag wordt bij dergelijke concepten eigenlijk overbodig hoe de geuren zelf zijn opgebouwd.

Echte bloemen, heel knap verzonnen

Daarom kun je het tegenwoordig niet zo gek verzinnen of het drijft wel rond in een parfumflacon: karamel, komkommer, geroosterd brood, aangespoeld hout, suikerspin, champagne, cognac, katoen, rijst. En de head space-techniek heeft nog een voordeel: bloemen waarvan je eerder niet kon genieten in een geur, komen tot leven. Zoals de Chinese rijstplant, behorend tot de magnoliafamilie, voor het eerst te ruiken in 1997 in Hugo Woman.

Nog een voordeel van synthetische ingrediënten: het schraagt een formule, het vormt als het ware het geraamte waaraan de natuurlijke ingrediënten zich kunnen hechten.

Het is natuurlijk ook een pure geldkwestie. Natuurlijk jasmijn is vele malen duurder dan de synthetische variant, maar heeft bijvoorbeeld ook het nadeel dat hij eendimensionaal ruikt.

Door jasmijn in het laboratorium te muteren zijn de geurnuances ervan uitgebreid: tegenwoordig beschikt de neus over meer dan twintig jasmijnvariaties aldus Jacques Polge, hoofdneus bij Chanel.

Synthetisch = heel natuurvriendelijk

Maar wat de discussie rondom natuurlijk versus synthetisch in een andere, zeg maar positieve richting heeft gestuurd is het inzicht – met dank aan Al Gore’s film The unconvenient Truth – dat de houdbaarheidsdatum van de aarde in zicht lijkt te komen. Ecosystemen raken uitgeput, natuurlijke voorraden verdwijnen. Neem sandelhout dat niet alleen lekker ‘romig’ ruikt maar ook het vermogen heeft om andere ingrediënten in een parfumcompositie vast te houden: de Indiase overheid overweegt door jarenlange verwaarlozing, de resterende bomen alleen maar te kappen voor religieuze doeleinden. Neem patchoeli: de oogst ervan in Zuidoost Azië is gedecimeerd door de tsunami van 2004. En dichterbij huis: de beroemde mimosastreek in Zuid-Frankrijk is in 2007 grotendeels door brand verwoest. Alternatieven zijn zeer gewenst en noodzakelijk.

Denk nou niet dat door al deze vervangers parfums minder prijzig worden. Synthetische ingrediënten mogen dan vaak goedkoper zijn, aan de kassa merk je daar weinig van. Logisch. Bij parfums draait het om luxe en snobisme. Je betaalt grotendeels voor de naam en het gevoel: Chanel N°5 voor tien euro is toch ongeloofwaardiger dan vijf keer zo duur!

Lees ook