Over duurzaamheid bijvoorbeeld: is duurzame cosmetica per definitie plantaardig of mag het ook nog synthetisch zijn, als het maar biologisch afbreekbaar is? Op het Organic Monitor congres van maart 2010 in New York hield het de gemoederen flink bezig.
Het groene Engelse platform Organic Monitor hield dit jaar haar Sustainable Cosmetics Summit in New York. Het onderwerp was duurzaamheid en dan met name: hoe gaat de industrie dit interpreteren? Wordt het groen in de zin van letterlijk bladgroen of wordt het groen in de zin van technologisch groen ofwel biologische afbreekbaar?
Het congres werd geopend door de kleurrijke spreker en founder van zowel Intelligent Nutrients als eerder Aveda, Horst Rechelbacher, die de aanwezigen vooral op het hart drukte om een einde te maken aan het gebruik van synthetische stoffen in cosmetica. Horst is een fervent aanhanger van het plantaardige. Voor zijn I.N. lijn gebruikt hij zelfs alleen nog eetbare stoffen. Want wat je kunt eten, is ook veilig voor de huid, zo stelt hij.
Dr Liliana George van de Estee Lauder Companies onderstreepte daarentegen weer dat een ‘groen’ product niet per definitie natuurlijk, of biologisch plantaardig hoeft te zijn. Ze benadrukte het belang van recyclebaarheid omdat consumenten ook dat, naast milieuvervuiling en verantwoorde verpakkingen, belangrijk vinden als ze een product als duurzaam willen kunnen beoordelen.
Fair trade kwam ook aanbod, om lokale gemeenschappen te helpen en de bescherming van de biodiversiteit op onze planeet.
Jeff Binder, van de Noord-Amerikaanse retailer Saffron Rouge, presenteerde de resultaten van eigen consumentenonderzoek waaruit bleek dat claims over duurzaamheid beter gemaakt kunnen worden door speciale certificeringspartijen (denk aan keurmerk instanties als wij in Europa bijv. kennen: BIDH, Eco-Cert, NaTrue, e.a.) dan door de merken zelf: het komt geloofwaardiger over. Uit zijn onderzoek zou blijken dat 72% van de ondervraagden natuurlijke- en biologische claims die door de merken zelf opgevoerd worden als niet geloofwaardig worden beschouwd.
En over geloofwaardigheid gesproken: bedrijven die hun eigen grondstoffen produceren en ook hun eigen eindproducten, worden door consumenten als het meest authentiek beschouwd.
Ook de kwestie van ‘greenwashing’ kwam aan bod. Psycholoog John Marshall Roberts typeert het fenomeen als ‘a result of corporate cynicism that serves to create negative energy in consumers’. Met greenwashing wordt bedoeld dat merken een graantje mee willen pikken van de groene golf en dan zelfs iet gaan claimen over groen en duurzaam maar dat helemaal niet kunnen onderbouwen, dus niet waar kunnen maken. Ze insinueren vooral iets. Ethische marketing wordt vooral belangrijk in het groene segment, zo lijkt de stemming te zijn.
Terwijl we dit stuk zo zitten te vertalen, dat gepubliceerd werd op cosmeticsdesign.com, vragen we af waarom een aantal van de genoemde aspecten ook niet voor de tradionele industrie kunnen gaan gelden. Waarom komen er geen keurmerken die uberhaupt garanderen dat een product werkzaam is bijvoorbeeld? Die een einde maakt aan de onnoemelijke hoeveelheden insinuaties die worden geuit over de productiviteit van een cosmeticum op de huid. En waarom kan ethische marketing ook niet uberhaupt in het traditionele segment ruling gaan worden. Waarom zou dat alleen aan het groene/duurzame segment gekoppeld moeten worden?
De hele industrie moet over gaan op duurzaamheid, en dat hoeft echt niet per definitie plantaardig en biologisch te zijn, maar wel duurzaam: biologisch afbreekbaar, veilig voor mens en milieu, zinvol beperkt verpakt en energiebesparend geproduceerd en fair trade uitonderhandeld.
Laten we van duurzaamheid niet de zoveelste USP gaan maken. Ofwel: laat de industrie het gewoon gaan doen, voorkom teveel -alleen maar- praten erover. The time is now.
Lees ook: